Schorsing uitspraak door hoger beroep

Hoger beroep instellen betekent niet de uitspraak van de rechter automatisch is geschorst. Meestal is een uitspraak van de civiele rechter “uitvoerbaar bij voorraad” verklaard in de uitspraak. Dat betekent dat de uitspraak ten uitvoer gelegd kan worden door een deurwaarder (executie van het vonnis) ook indien hoger beroep wordt ingesteld. Degene die een vonnis heeft verkregen is in beginsel bevoegd  dat vonnis te executeren, ook indien tegen het vonnis hoger beroep is ingesteld, maar die bevoegdheid mag niet worden misbruikt. Indien het vonnis van de rechtbank dus niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard (dat staat aan het slot van de uitspraak) dan schorst het hoger beroep wel (de executie van) het vonnis.

Schorsing executie vorderen bij rechter

Executie vonnis van de rechtbank ondanks ingesteld hoger beroep

De executant van het vonnis mag echter geen misbruik van recht maken. Van misbruik van het recht op executie kan sprake zijn als de situatie van artikel 3:13 lid 2 BW zich voordoet: de executie is onevenredig. Dat kan zo zijn als mede gelet op de belangen van zijn wederpartij die door de executie kunnen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitslag van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Bijvoorbeeld indien het te executeren vonnis kennelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien door hetgeen na het  vonnis is voorgevallen of aan het licht is gekomen dat feiten met zich meebrengen dat executie van het vonnis voor degene tegen wie wordt geëxecuteerd klaarblijkelijk een noodtoestand zou doen ontstaan (vgl. HR 22 december 2006, NJ 2007, 173); of een woning ontruimen met behulp van de deurwaarder terwijl daar een alleenstaande moeder woont met een baby die geen andere huisvesting hebben; of indien door executie (openbare verkoop) van inboedel een normale huishouding niet meer mogelijk is (rechtbank Oost Nederland, 23 januari 2013,  ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1330).

Bankgarantie stellen gedurende hoger beroep

Indien de wederpartij de executie aanzegt dan vindt vaak overleg plaats tussen advocaten om te kijken of er een tijdelijke regeling mogelijk hangende het hoger beroep. Het stellen van een genoegzame bankgarantie is een mogelijkheid. Eventueel in combinatie met betaling van een gedeelte van de vordering. Of het aanbieden van een andere vorm van zekerheid. Bijvoorbeeld en hypotheekrecht op een onroerende zaak. Ook kunnen tussen advocaten procedure afspraken gemaakt worden om het hoger beroep zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Als geen regeling of zekerheidsstelling gedurende hoger beroep mogelijk is dan kan de debiteur alsnog met zijn advocaat  in een executiegeschil schorsing van de executie vorderen. In de zaak waar de debiteur die veroordeeld was een genoegzame bankgarantie stelde oordeelde de kort geding rechter dat de schuldeiser, gelet op de belangen van eiseres, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij een volledige gebruikmaking van zijn bevoegdheid om over te gaan tot executie van het vonnis (Rechtbank Limburg, 29 mei 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4851).

Schorsing executie vorderen in kort geding

Indien iemand met executie van een vonnis wordt geconfronteerd en als gevolg daarvan een onomkeerbare situatie of noodtoestand ontstaat dan kan in kort geding schorsing van de executie gevorderd worden. Dat betreft een executiegeschil als bedoeld in art. 438 Rv. Schorsing van de executie zal in kort geding gevorderd moeten worden mits er spoedeisend belang is. De rechter zal bij beoordeling van de vordering tot schorsing van de executie onder meer beoordelen:
(i) of de eiser van de schorsing belang heeft bij de schorsing c.q. opschorting van executie van het vonnis;
(ii) dat bij de in het licht van de omstandigheden van het geval te verrichten afweging van de belangen van partijen moet worden nagegaan of het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist, en
(iii) ook geldt bij de belangenafweging over schorsing van de executie de kans van slagen van het ingestelde hoger beroep in de regel buiten beschouwing moet blijven.

Uitstel van executie voor hypotheekschuld

Veel uitspraken in executiegeschillen betreffen executie door de bank wegens een hypotheekschuld. De bank heeft het recht van parate executie (en heeft dus geen vonnis van de rechtbank nodig om te executeren). Maar de regels voor misbruik van het executierecht zijn hetzelfde. In een situatie waar een twee hypotheekhouder ging executeren schorste de rechter de executie omdat de opbrengst onvoldoende zou zijn om de 2e hypotheekhouder te voldoen. De woningeigenaar kreeg nog 9 maanden om zijn woning zelf voor een goede prijs te verkopen (Rb. Den Haag, 15 april 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:4627.
Ook in de uitspraak van Rb. Amsterdam, 13 mei 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:CA0869 heeft de voorzieningenrechter heeft het verzoek van eisers tot schorsing van de executie toegewezen. Volgens de voorzieningenrechter maakt de bank onder de gegeven omstandigheden misbruik van recht door thans tot openbare verkoop van de onroerende zaak over te gaan. De voorzieningenrechter heeft bij dit oordeel betrokken dat in deze tijd, waarin het economisch gezien niet goed gaat met Nederland en veel huizen “onder water staan”, dat wil zeggen de hypotheekschuld hoger is dan de waarde van het huis, van een bank meer coulance mag worden verwacht dan in economisch goede tijden. Dit betekent dat een bank tot het uiterste dient te gaan voor zij het middel van een openbare veiling kiest en dat als het in redelijkheid nog mogelijk lijkt dat door middel van een regeling een grote restschuld kan worden voorkomen, daarvoor moet worden gekozen.

Uitspraak met dwangsom in hoger beroep

Schorsende werking bij hoger beroep is met name van belang als in een uitspraak een veroordeling is uitgesproken op straffe van een dwangsom. Ik geef een voorbeeld. De rechter heeft bepaald dat eigenaar bebouwing op zijn terrein (fundering) moet aanpassen op straffe van een dwangsom van € 5.000 per dag dat hij dit niet doet. De veroordeelde partij  vordert in hoger beroep op art. 611d lid 1 Rv. opheffing van de dwangsom bij het gerechtshof. De rechter in hoger beroep draaide de dwangsom terug en sprak een andere veroordeling uit tot verwijdering van aangebrachte verbouwing. De hoger beroep rechter is daarbij vrij een in eerste aanleg uitgesproken veroordeling te vervangen door eenzelfde veroordeling op een andere rechtsgrond en daarbij de ingangsdatum van de dwangsom in stand te laten. Degene die veroordeeld is met een dwangsom als dwangmiddel doet er goed aan zonder meer schorsing van de dwangsom in kort geding te vorderen indien het hoger beroep geen schorsende werking heeft.  Indien overigens in hoger beroep het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd, ontvalt de rechtsgrond aan hetgeen reeds ter uitvoering van dat vonnis is verricht en ontstaat op de voet van art. 6:203 BW een vordering tot ongedaanmaking van de verrichte prestatie. Bij een volledige vernietiging van het vonnis van de rechtbank zijn de dwangsommen, als gevolg van het karakter van de vernietiging in appel, niet langer verschuldigd. Echter in hoger beroep wordt de situatie op dat moment beoordeeld. Dat betekent dat de rechter in hoger beroep kan oordelen dat getroffen voorziening op dat moment wel gerechtvaardigd en spoedeisend was,  maar op grond van later ingetreden omstandigheden inmiddels niet meer. De dwangsom zou dan van zijn effectiviteit beroofd worden en het gezag van een rechterlijke uitspraak zou worden ondermijnd. Om die reden dient in een dergelijk geval tevens te worden beoordeeld of de veroordeling op straffe van een dwangsom ten tijde van het vonnis in eerste aanleg gerechtvaardigd was, gelijk ook de Hoge Raad heeft overwogen (HR 30 januari 2009, LJN: BG2238), en zo ja, tot welk moment.

Recht van executie vs schade executie

Vaak speelt dat executie niet tot volledige voldoening van de vordering leidt en de debiteur dan onevenredig wordt benadeeld door de executie. Dat is vaak echter niet doorslaggevend voor schorsing van de executie van een vonnis. Ook de houding van de debiteur kan een rol spelen zo blijkt uit de uitspraak van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 16 oktober 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BY0805. De executant stelt volgens de rechter terecht dat de handelwijze van debiteur zelf aan zijn beroep op misbruik van executiebevoegdheid in de weg staat. Volgens de rechter kan het feit dat de executant door executie geen voldoening van zijn vordering te verwachten heeft er niet in mag resulteren dat de debiteur de vordering zonder enige consequentie voor zichzelf en met behoud van zijn eigendom (in die zaak waren dat  vakantiewoningen) – onvoldaan kan laten. Het enkele feit dat voor de debiteur nadeel zal ontstaan uit de verkoop nog niet meebrengt dat sprake zal zijn van een noodtoestand die schorsing van de executie rechtvaardigt.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s